Annemieke werkt met Enschede Textielstad aan een duurzame textielindustrie

“We zijn een weverij die duurzaam textiel ontwikkelt en produceert. Het is onze doelstelling om zo lokaal mogelijk te produceren. Ons textiel bestaat grotendeels uit gerecyclede materialen of andere natuurlijke grondstoffen. In afstemming met de klant proberen we altijd een zo duurzaam mogelijke keuze te maken.”

“Ik werkte tien jaar geleden bij een internetbureau als online marketeer. Maar na een grote ramp bij een textielfabriek in Bangladesh besloot ik het roer om te gooien. Ik stoorde me eraan dat iedereen zei: koop maar bij de dure merken, dan weet je zeker dat het gemaakt is onder goede arbeidsomstandigheden. Ik heb dat onderzocht en kwam erachter dat er veel misstanden zijn. Dat begint al veel eerder in de keten dan mensen denken. Er is verduurzaming in de keten nodig, dat moet bij het materiaal beginnen. Ik besloot redelijk abrupt om dat zelf te gaan doen en zei mijn baan op.”

“Ik zou het niet nog een keer durven, maar dit was een perfecte samenloop van omstandigheden. Met het werk dat ik deed vroeg ik mij af of dit de impact gaf die ik op de wereld wilde hebben. Nee dus. Toen kwam dit voorbij. Het greep me ontzettend als onderwerp. Als het niet zou slagen zou ik een sterk verhaal hebben op borrels, maar als het wel zou slagen, zou ik echt impact kunnen maken.”

“Zeker. Ik had al heel snel het idee dat ik producent van een halffabricaat wilde worden. Investeerders en adviseurs vroegen of ik niet liever een kledingstuk wilde maken van duurzaam textiel, omdat de marges daar hoger zijn. Klopt, maar daarmee heb ik niet de impact op de industrie die ik wil. We kunnen nu toeleverancier zijn voor vijf in de basis concurrerende jeansmerken. We bieden ze allemaal iets wat hun product duurzamer maakt. Dan is de impact in mijn ogen groter dan wanneer ik er een zesde jeansmerk naast zou zetten. Maar we doen meer dan alleen jeans. We leveren stoffen aan klanten; van meubelstoffering tot autobekleding, hondenmanden, mode en alles daar tussenin.”

“Het uiteindelijke doel is dat we honderd procent post-consumer gerecyclede materialen kunnen bieden, die kwalitatief niet onderdoen voor virgin (nieuwe, red.) grondstoffen. We halen onze grondstoffen zoveel mogelijk lokaal weg. Onze buitengrens is Europa. Daarbij gaat afstand voor prijs. Zo werken we ook graag samen met de duurzame spinnerij Spinning Jenny die vorig jaar in Nijverdal is gestart. Dan halen we liever onze grondstoffen daar vandaan dan uit Spanje. Ook onze verkoop doen we niet buiten Europa. We gaan niet met ons eigen product de wereld over. Daarnaast verven we onze stoffen niet, want dat is één van de meest milieubelastende processen in de textielindustrie. We proberen onze footprint zo klein mogelijk te houden.”

“De manier waarop we met spullen omgaan is in een hoog tempo veranderd. Dat is niet houdbaar. Daarom zoek ik naar oplossingen om het wel houdbaar te maken, zonder de dingen te verliezen die mode zo leuk maken. We moeten naar een textielindustrie toe die geen impact heeft op mens, planeet en dier. Ik denk dat wij daar hele grote stappen in maken. In de textielindustrie vind je niet veel duurzamere materialen dan wat wij maken. Maar daarmee zijn we nog niet klaar. Totdat de gehele textielindustrie verduurzaamd is, ga ik door met mijn missie. Met Enschede Textielstad en TexPlus, een stichting waar ik bestuurder ben, willen we laten zien dat het anders kan. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor circulariteit en duurzaamheid. Bedrijven zijn ermee bezig en ook in de maatschappij speelt het steeds meer.”

“Ik wil nog meer impact op de markt hebben. Mensen aan het denken zetten over de manier waarop ze produceren en consumeren. Als bedrijf hebben we de ambitie voor de komende vijf jaar om gezond te blijven en te groeien. Mede daarom hebben we vorig jaar, na het afronden van een Regio Deal, een nieuwe machine gekocht. Een compleet nieuwe techniek die ons in staat stelt om hele schaarse garens te verwerken tot hoogwaardig geweven doek. Maar ook in groei zit iets tegenstrijdigs. Bedrijfsmatig zou het een succes zijn als we meer producten verkopen, terwijl ik het tegelijkertijd als een succes zie wanneer er minder producten geproduceerd worden en de sector slinkt. We willen dus niet ten koste van alles groeien.”