Arbeidsmarkt en scholing

Samenvatting actielijn 2

  • Vergroot structureel het regionale Twentse verdienmodel door een gerichte aanpak van, in de eerste plaats, het on- en onderbenutte arbeidspotentieel dat wordt geschat op ruim 30.000 arbeidskrachten.
  • Zet een regionaal detacheringsbureau op om de conjuncturele fluctuaties op de Twentse arbeidsmarkt op te vangen.
  • Verruim de mogelijkheden voor in huis scholing en academies van bedrijven door het naar voren halen van uitkeringsgelden, waarmee de scholingsbudgetten kunnen worden vergroot. Verklein de afstand tussen mkb en de verschillende onderwijsinstellingen.

Twente is op het gebied van de arbeidsmarkt een regio die vaak in negatieve zin afwijkt van de landelijke trend (zie bijlage 1). In tijden van economische groei laat de regio Twente zien dat het beter dan de rest van het land kan presteren, terwijl de regio tijdens neergang vaak onder het landelijk gemiddelde presteert. De overwegend zware tertiaire structuur van de regionale economie (met veel productiebedrijven) is tegelijk ook gevoelig voor conjuncturele invloeden, terwijl er tegelijk ook structurele tekortkomingen bestaan.

 

Het meest duidelijk wordt dat in de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, met daarnaast een bijzonder grote groep mensen die zich om velerlei redenen niet aanbiedt op die arbeidsmarkt. Daardoor wordt het verdien- en absorptievermogen aangetast, wat tot gevolg kan hebben dat de huidige krappe arbeidsmarkt zo ingeruild wordt voor snel oplopende werkeloosheid als het economisch tij weer tegenzit. Recente cijfers (zie bijlage 1) bevestigen dat beeld. Dit jaar lijken de werkloosheidscijfers in Twente iets gunstiger uit te pakken dan landelijk. Aan de andere kant neemt het aantal vacatures sterk toe.

 

Nu de economie nog altijd groeit, is het is dus een absolute prioriteit om juist nu voorbereidingen te treffen voor mindere tijden, zodat Twente haar “abonnement” op underperformance in slechte tijden van zich af kan schudden. Dit is in het belang van de bedrijven die de eerste klap opvangen bij economische tegenwind, maar ook van de overheden en onderwijsinstellingen die direct daarna worden aangesproken, terwijl vaak dan bezuinigingsprogramma’s hun inzet weer beperken.

 

Uit de rondgang langs ondernemers bleek een breed bewustzijn dat de huidige overspannen arbeidsmarkt heel snel kan omslaan als de economische groei tegenvalt. De aard en structuur van veel Twentse bedrijven maakt ze veel afhankelijker van de ontwikkeling van de wereldeconomie, een handelsoorlog of de vraag vanuit China dan in het verleden toen vooral Nederland en Duitsland het afzetgebied vormden. Top prioriteit voor de arbeidsmarkt is dus om zowel structurele als frictiewerkloosheid in onze regio te voorkomen of te bestrijden. Dat kan door meer ruimte te bieden voor in huis scholing alternatieven bij bedrijven in samenwerking met de onderwijsinstellingen en door actief het aanbod van on- en onderbenut personeel aan te pakken.

 

Op dit moment is er, ondanks de gunstige economie, nog altijd een mismatch tussen de vraag van ondernemers en het aanbod op de arbeidsmarkt (zie bijlage 1). Vooral als het gaat om ICT’ers, technische beroepen, transport en dienstverlening is de arbeidsmarkt hier krap. De grootste vraag is naar laag en middelbaar opgeleid technisch personeel. Voor een deel is deze ontwikkeling toe te schrijven aan het vertrek van veel Twentenaren naar elders, wat onvoldoende is gecompenseerd door het aantrekken van mensen buiten de regio.

De regio Twente wijkt behoorlijk af van andere regio’s als het gaat om mensen die niet in de bestanden voorkomen als werkzoekende. Daar kunnen allerlei goede motieven voor zijn, bijvoorbeeld een toereikend gezinsinkomen, maar het tast het verdienvermogen van de regio aan. En dat verdienvermogen kan het verschil maken bij het mobiliseren van de veerkracht bij een volgende crisis. Om aan de vraag van de ondernemers te kunnen voldoen, moeten we ons richten op zowel de bestanden met inactieven van UWV en gemeenten, als op mensen die geen uitkering hebben maar wel zouden kunnen werken. Dit onbenutte arbeidspotentieel kan voor een deel de bestaande vacatures opvullen.

 

Uit onderzoek (bron: zie bijlage1) blijkt dat er onder deze groep wel degelijk bereidwilligheid is aan de slag te gaan. De totale groep wordt zelfs geschat op 33.000, waarbij enkele categorieën wel degelijk kans zouden maken met een gericht arbeidsmarktbeleid. Ook is op andere plekken in het land gebleken dat een gerichte aanpak, waarbij er goed wordt geïnventariseerd naar wat mensen met een uitkering kunnen en waaraan ondernemers behoefte hebben, er vaak veel meer goede matches zijn te bereiken.

 

Als we er in slagen delen van het onbenutte potentieel én mensen met een uitkering aan de slag te krijgen, legt dat een goed fundament voor een gezonde toekomst van de Twentse arbeidsmarkt. Het helpt ondernemers, ook in mindere tijden, te groeien en het beroep op collectieve voorzieningen te beperken. Zowel structuur- als conjunctuurwerkeloosheid (nu minder zichtbaar) worden dan bestreden en Twente komt er dan fundamenteel beter voor te staan.

 

Het verdient dus aanbeveling vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verder nauwkeuriger in kaart te brengen. De ondernemingen in de Industry Board hebben aangegeven hier aan mee te willen werken en, op basis van eerder onderzoek (bron: zie bijlage 1), nader onderzoek te doen met aanbevelingen voor een gerichte inzet. Dat onderzoek sluit dan overigens naadloos aan bij de plannen die VNO/NCW Oost-Nederland heeft ingediend bij  het ministerie van SZW (en het initiatief ‘Perspectief op werk’) om regionale arbeidsmarkten een impuls te geven. Dit plan zou staatsecretaris Van Ark kunnen omarmen, want zij vraagt in haar plannen om eigenaarschap van de zijde van de private sector. Als de Twentse ondernemers snel een aanbod formuleren ben ik ervan overtuigd dat staatssecretaris Van Ark van SZW bereid is naar de regio te komen en de hiervoor beschikbare gelden gericht in te zetten. Essentieel is dat dit werkgelegenheidsproject door ondernemers zelf wordt geleid.

Detachering op regio-basis

Twentse ondernemers vormen een slag apart: ze kennen elkaar, steunen elkaar, weten elkaar te vinden. Dat opent ook in dit verband perspectieven.  Hun onderlinge verbondenheid zou dan ook gediend zijn met een nieuw initiatief, namelijk alternatieve vormen van detachering organiseren. Medewerkers die in het ene bedrijf overtollig worden, zijn wellicht in een ander juist welkom. Zeker de vele productiebedrijven in de regio hebben doorlopend behoefte aan allerlei typen van geschoolde arbeid. Dit plan voor regionale detachering zou een effectieve doorstroming op de arbeidsmarkt in Twente teweeg kunnen brengen. Nauwe onderlinge samenwerking met gemeenten en UWV zijn hierbij cruciaal, maar het initiatief ligt hier bij ondernemers die elkaar kennen en iets gunnen. Zij weten het beste welk type personeel overtollig is vanwege seizoensinvloeden (bijvoorbeeld in de groenbedrijven), overcapaciteit of andere omstandigheden. De verschillende commerciële detacheringsbureaus kunnen gewoon hun bemiddelingswerk blijven doen, maar de kennis in bedrijven en UWV’s zou beter ontsloten moeten worden.

In huis scholing

Uit mijn inventarisatie onder vijftig ondernemers is gebleken dat zij, om aan geschikt personeel te komen, bereid zijn ver te gaan om in huis scholing aan te bieden. Met andere woorden: zelf investeren in medewerkers. Tegelijk is het duidelijk dat vrijwel geen van de schoolverlaters (geldt zeker voor mbo 2 en 3, maar ook voor hbo en wo) gemiddeld gesproken binnen twee jaar rendabel is te maken voor het bedrijfsleven. Er is brede waardering voor het werk dat de onderwijsinstellingen doen en alle ondernemers achten het cruciaal dat samenwerking met de drie grote onderwijsinstellingen die Twente rijk is (Saxion, ROC Twente, universiteit) absoluut behouden moet worden. Veel ondernemers zien voordelen in intensievere samenwerking en uitwisseling. De mogelijkheden hiertoe moeten verder worden onderzocht en als prioriteit worden aangemerkt door Twente Board.

 

In dat verband zou Twente uitstekend geschikt zijn als regio om te experimenteren met het fenomeen werken met behoud van uitkering. Dat geld zou naar voren gehaald kunnen worden om leer-werkplaatsen te creëren, zodat het instrument van in huis opleidingen (of academies) breed ingang vindt. De ouderwetse “lehrstellen” (leerling-meester plaatsen) zijn in veel productiebedrijven al gemeengoed, maar zouden dat breder moeten worden.

Lees over #Impact Uit Twente