Max Cornelissen is betrokken bij het programma ‘Verduurzamen en ontwikkelen van bedrijfslocaties’. “Samenwerking tussen de 3 O’s zoals nu binnen het kernteam is cruciaal”, vindt Max. “We hebben elkaar nodig om knelpunten in beeld te brengen, oplossingen te bedenken en daadwerkelijk resultaten te boeken. Het bedrijfsleven hebben we bijvoorbeeld nodig voor innovatieve oplossingen en het inzichtelijk maken van energieknelpunten. Het onderwijs is belangrijk voor nieuwe kennis en gemeenten kunnen helpen bij financieringsvraagstukken en adviezen in juridische afspraken”.
Bij het thema Verduurzamen Bedrijfslocaties ligt de focus op fysieke investeringen door samenwerkende bedrijven en overheden, gericht op het verduurzamen van de energievoorziening. “Als gemeenten werken we nauw samen met bedrijven en ondernemersverenigingen op de Twentse werklocaties. Via de Regio Deal kunnen we die samenwerking verder professionaliseren. Hierbij willen we kansen benutten door aan te sluiten bij de transities die nodig zijn in relatie tot steden en dorpskernen, biodiversiteit, circulariteit en klimaatadaptatie. In dat kader willen we innovaties toepassen en opschalen. Het doel van deze projecten is om informatie met elkaar te delen en van elkaar te leren. We willen blauwdrukken ontwikkelen die we kunnen inzetten op andere bedrijfslocaties in Twente. Daarom pakken we verschillende dilemma’s aan. Het gaat niet alleen om batterijen, maar ook om te ontdekken wat we kunnen met waterstof, smart grids en andere innovaties”.
Binnen dit programma wordt vooral gewerkt aan het vormgeven van duurzame collectieven in lijn met de bestaande aanpak Smart Energy Hubs. Hierin zetten bedrijven zich gezamenlijk in om verduurzaming te versnellen door ervaringen te delen en energieverbruik en –opwek te balanceren. “Binnen zo’n Energy Hub maken bedrijven bijvoorbeeld afspraken over wie wanneer hun apparatuur aanzet en worden verbindingen aangelegd om energie uit te wisselen”, weet Max vanuit ervaringen elders.
De ambitie binnen de looptijd van de Regio Deal is om minimaal 4 proeftuinen te realiseren. “Maar we kunnen meer doen. We willen een regionale samenwerkingsstructuur opzetten, waarbij bedrijven, overheden en de kennisinstellingen elkaar blijven helpen. Het zou mooi zijn als we een manier van samenwerken vinden, waarmee we vanuit 1 programma tot zoveel mogelijk impact kunnen komen”.